Stripgids – productiehuis en expertisecentrum rond strips en beeldverhaal

“Kinderen moeten weer meer strips lezen!” Daar zijn we weer met die zo vaak gehoorde verzuchting. Waarom keert het nageslacht dit machtige medium de rug toe? Volgens experts zijn de oorzaken legio: games, smartphones, noem maar op! Maar er zijn ook oplossingen. Eentje steekt er volgens ons met kop en schouders bovenuit. Je moet ze te pakken krijgen wanneer ze jong zijn. De beste manier om dat te verwezenlijken is strips introduceren in het klaslokaal. De afgelopen jaren waren er heel wat verdienstelijke initiatieven. We nemen er enkele voor u onder de loep, ter vermaak, maar toch vooral ook ter lering.

Laten we starten bij onze bovenburen, u weet wel: ze maken vaak te veel lawaai, maar al bij al zijn ze wel sympathiek. De Nederlanders riepen in 2017 een interessante functie in het leven: de Stripmaker des Vaderlands. Je zou denken dat een dergelijk initiatief van de overheid komt, maar (spoiler): de overheden van de Nederlandstalige gebieden zijn niet zo scheutig met steun voor strips in de klas. De Stripmaker des Vaderlands is het rechtstreekse gevolg van een wedstrijd. Van 2014 tot 2016 werd op het stripfestival van Breda de Stripcultuurbeurs uitgereikt. Een initiatief van de gemeente Breda en Stichting Strips in Beeld dat elk jaar het beste idee voor een project om de strip positief in beeld te brengen beloonde met een beurs van 4.000 euro.

In 2016 stelden Caroline van der Lee (o.a. scenariste, stripliefhebster, uitgeefster) en Cok Jouvenaar (o.a. voorzitter van Het Stripschap) het project van de Stripmaker des Vaderlands voor. Het idee en de uitwerking komt dus van twee mensen uit het veld. Met de beurs van 4.000 euro werd de stichting aaStrips opgericht. Hun doel is om “strips meer onder de aandacht te brengen, onder meer door projecten en activiteiten te ontwikkelen.”

Een Stripmaker des Vaderlands wordt aangesteld voor drie jaar en mag zelf kiezen wat hij of zij in die tijdspanne wil bereiken. Margreet de Heer, aangesteld in 2017, wou het stripmedium het klaslokaal binnenloodsen. Samen met Bas Schuddeboom en Willard Mans ontwikkelde en publiceerde ze de Graphic novel leeslijst. In dat boekje staan een vijftigtal literaire strips uit Nederland en Vlaanderen. De lijst biedt leerkrachten een korte beschrijving van de strips en de daarin behandelde thema’s en biedt enkele vragen aan om na lezing een discussie in de klas aan te zwengelen. Je kan de gids gratis downloaden via de website van de Stripmaker desVaderlands.

Gelet op de beperkte middelen hebben de mensen achter de Graphic Novel Leeslijst fantastisch werk verricht. Ze hebben er ongetwijfeld voor gezorgd dat er meer strips in de klas aan bod kwamen. Er zijn echter geen cijfers bekend van het gebruik van hun didactisch materiaal.

De Graphic Novel Leeslijst is toegespitst op docenten Nederlands en spreekt wellicht vooral leerkrachten aan die sowieso al een hart voor of enige notie van het medium hebben. Om de compleet onwetende leerkracht over de streep te trekken zijn volledige lessenpakketten met kant en klare lessen nodig, die rekening houden met de doelstellingen uit de eindtermen. Daarom maakte Margreet de Heer ook nog enkele lesbrieven waarin thematische lessen gedetailleerder uitgewerkt worden. Daaronder ook enkele strips die in de lessen geschiedenis gebruikt kunnen worden. Ook de lessen zijn via de website van de Stripmaker des Vaderlands te downloaden.

Intussen zit de opdracht van de Heer er spijtig genoeg op. Ze publiceerde nog een aanvulling op de Graphic Novel Leeslijst met literaire strips die tijdens haar heerschappij werden gepubliceerd, maar zonder aanvullende fondsen zal er wellicht geen nieuw (les)materiaal meer verschijnen. Voor niets gaat de zon op ...

Reiken naar de zon

In ons eigen kikkerlandje steekt vooral Uitgeverij Daedalus boven het maaiveld uit. Die lanceerden een tijd geleden een nieuwe imprint voor jongeren: Diedeldus. De strips die onder dat logo worden uitgegeven hebben soms een aantal extra pagina’s met oefeningen voor in de klas. Sommige van hun strips voor een volwassen publiek hebben als extraatje een lijvig dossier over, bijvoorbeeld, de mythes en de sagen die in de strip aan bod komen.

Dieter Van Tilburgh is niet alleen vertaler bij Daedalus, maar ook eindredacteur van ongeveer alles wat Daedalus uitgeeft. Van Tilburgh is een gepassioneerd spreker die niet veel aanzet nodig heeft om de initiatieven van Daedalus om didactisch materiaal aan hun strips toe te voegen te belichten.“Strips binnenloodsen in de klas is voor ons belangrijk om verschillende redenen,” vertelt hij. “In de eerste plaats omdat je op die manier aan leesbevordering doet. Een strip is een aantrekkelijk product voor jongeren, of toch aantrekkelijker dan een leesboek. Bijgevolg zet je daarmee meer jongeren aan het lezen.We geloven dat we met onze strips zowel leerkrachten als leerlingen kunnen helpen. Aan de ene geven we een handig leerinstrument, aan de andere een andere manier van leren. Dat is volgens ons win-win!”

Strips zijn een hele tijd verketterd geweest omdat ze weinig opvoedend zouden zijn. Intussen weten we ongeveer allemaal dat dat nooit helemaal waar geweest is. Gelukkig is er in de tussentijd ook een duidelijke kentering in dat soort ideeën gekomen. Zeker in België, waar de Europese strip zowat werd geboren, wordt het medium stilaan opnieuw naar waarde geschat. “Daar dragen wij op onze manier ons steentje aan bij. Er lijkt een hele generatie te bestaan die niet zoveel met strips heeft, of vasthangt aan de klassieke Vlaamse reeksen. Door kwaliteit en die didactische extra’s aan te bieden, hopen we meer lezers te laten weten dat er strips bestaan die én leuk zijn én leerrijk. We willen aantonen dat strips niet alleen een waardevol patrimonium vormen, maar dat er ook strips zijn die maatschappelijk relevante dingen bespreekbaar maken. Er bestaan graphic novels die echte pareltjes zijn. Kijk maar naar onze uitgaven Vergeet- mij-niet, over Alzheimer of Kleine overwinningen over autisme. Toch wel onderwerpen die interessant kunnen zijn in de klas.”

Wat zijn de voordelen van het gebruiken van strips in het klaslokaal?

DIETER VAN TILBURGH: “Strips bieden een dankbare en eenvoudige manier om een onderwerp aan te snijden. De reis van Marcel Grob gaat bijvoorbeeld over de Malgré-nous, Elzassers die tegen wil en dank door de SS werden ingelijfd op het einde van de Tweede Wereldoorlog. Dat is eerst en vooral een strip vol geschiedenis, maar er worden ook morele dilemma’s in aangesneden. Daarnaast vind je de laatste tijd ook vaker verstrippingen van literatuur. Dat kan bijvoorbeeld in de lessen Nederlands van pas komen. Bij Daedalus verschenen bijvoorbeeld verstrippingen van de boeken van Boris Vian en Les Misérables. Dat zijn klassiekers die, omdat ze in stripvorm verteld worden, veel toegankelijker zijn voor jonge lezers. Al krijgen jonge lezers waarschijnlijk rooie oortjes van de verhalen van Boris Vian. Ook voor volwassenen is het trouwens fijn om zo Les Misérables te lezen ... Als je zelf, zoals ik, de musical niet hebt gezien en het originele boek niet hebt gelezen, is de strip een kleurrijke manier om dat zogenaamde gat in je cultuur op te vullen.”

Hoe probeert Daedalus strips aantrekkelijker te maken voor gebruik in de klas?

“In onze Diedeldus-collectie, die gericht is op jonge lezers, zit vaak een bijlage. Enkele puzzels of raadsels die testen of de lezer het verhaal goed heeft kunnen volgen en begrepen heeft. Die bijlage vertalen we uit het Frans, maar dat kan uiteraard meestal niet letterlijk. Een kruiswoordraadsel vergt bijvoorbeeld heel wat aanpassingen. Een strip leent zich dus, net zo goed als proza, tot begrijpend lezen. Die toegevoegde dossiers zijn meestal luchtiger dan een echte test, het blijft spelenderwijs lezen. Net daarin ligt de kracht van strips in het algemeen: de tekst en de tekeningen vormen een geheel waardoor je, met een kleinere inspanning dan bij een boek, in het verhaal kan duiken.Voor kinderen die opgroeien met een steeds zwaarder overheersende beeldcultuur, bied je met strips een soort ‘tv-serie op papier’ aan. En zo kun je hun aandacht misschien makkelijker vasthouden.”

“Het gaat vaak ook veel verder dan enkel maar begrijpend lezen. In Oceaankind en De omgekeerde rivier, bijvoorbeeld, vind je in het didactische dossiertje heel wat meer dan alleen maar een test begrijpend lezen. In De omgekeerde rivier leert de lezer bij over gebarentaal terwijl er in Oceaankind kort wat uitleg staat over oceanen en de parallellen tussen het album en het sprookje van Klein Duimpje.”

Hebben jullie weet van leerkrachten die jullie strips effectief gebruiken?

“Dat is zelfs onze grootste motivatie: de positieve respons die we krijgen uit het onderwijs. Toegegeven: die is nog niet gigantisch groot.We merken dat het onderwijs onze strips ook nog maar pas aan het ontdekken is, maar de waardering is er wel. Dat is ook logisch omdat onze Diedeldus-collectie nog jong is.We hebben bijvoorbeeld al contact gehad met een recensente die ook pedagogisch begeleider is en die heel enthousiast was over onze strips voor jongeren. We hopen dat ook Diedeldus steeds meer de weg zal vinden naar de klas.We staan zeker open voor suggesties om onze strips dichter bij de leerlingen te brengen. Leerkrachten of scholengroepen mogen ons altijd contacteren als ze tips of feedback hebben."

“Onze collectie De wijsheid van Mythes, een collectie rond de Griekse mythologie opgezet door Luc Ferry, is een topper gebleken. In die stripverhalen lees je telkens over een andere mythe. Achterin staat een uitgebreid dossier met achtergrondinformatie en verwijzingen naar de klassieke bronnen en naar de kunstwerken die door de mythe geïnspireerd werden. We zijn zelf heel trots op die collectie omdat we bewust het Griekse karakter van de mythe behouden. Achilles heet in onze collectie ‘Achilleus’, en Hercules heet ‘Herakles’, zoals de Grieken het indertijd schreven. Om dat allemaal correct te doen doet onze vertaler een beroep op Herbert Verreth, classicus, archeoloog, oudhistoricus aan de KU Leuven en een groot stripliefhebber.”

“Over die collectie hebben we al veel feedback gekregen van leerkrachten die de strips gebruiken in de les. Dat zijn dan vooral leerkrachten Latijn en Grieks. De leeftijd van het doelpubliek van deze strips ligt uiteraard hoger dan bij onze Diedeldus-collectie, maar de insteek blijft dezelfde: een handig instrument aanrei- ken aan leerkrachten en een andere en leukere manier van leren bieden aan jongeren. Voor je het goed en wel beseft heb je heel wat bijgeleerd over de mythes en dat is toch de bedoeling. (lacht) We concentreren ons trouwens niet enkel op Grieks en Latijn. In onze collectie Zij schreven geschiedenis duiken we andere tijdperken in. Daedalus geeft vrij veel strips uit die geschiedenis als onderwerp hebben. De middeleeuwen, biografieën van pausen, WOII: er is voor elk wat wils. Ook bij die strips zit meestal een achtergronddossier.”

“De eerlijkheid gebiedt mij om te zeggen dat we zelf nog nooit zo’n dossier in elkaar gestoken hebben. We vinden het echter wel belangrijk om die te vertalen en er het vele werk in te steken dat vaak nodig is om de puzzels en zo ook in het Nederlands aan te bieden. We zouden die dossiers ook onvertaald kunnen laten, maar het is onze missie om aan te tonen dat strips ook didactisch zeer grote merites kunnen hebben.”

Rare jongens, die Hanzes

Ook de Nederlandse uitgeverij Syndikaat deed de afgelopen jaren inspanningen om hun strips interessanter te maken voor de gemiddelde leerkracht.We spraken Marc de Lobie over De Bergenvaarders (Kristof Berte en Joey Potargent) en De Romeinen (Kristof Berte enTim Artez), twee strips met een uitgesproken historisch karakter.
MARC DE LOBIE: De Bergenvaarders is een project dat ik al een aantal jaar in de schuif had liggen. Ik wilde een strip uitgeven over de lokale geschiedenis van de hanze waar mijn thuisstad Deventer een grote rol in zou spelen. (Een hanze is een samenwerkingsverband van handelaren en steden tijdens de middeleeuwen, red.). De strip gaat over twee weeskinderen die als verstekeling in Deventer aankomen. Ze houden zich in leven met beurzensnijderij, maar worden betrapt door de slechterik van het verhaal. Ze krijgen de keuze: meewerken aan een complot om een concurrent uit te schakelen of uitlevering aan de autoriteiten.”

Kun je wat meer vertellen over de didactische aspecten van de strip?

“We hebben bewust vermeden dat het een opsomming van historische gebeurtenissen zou worden. Dat werkt volgens mij niet om jongeren aan het lezen te krijgen. De achtergrond van het verhaal is wel historisch correct uitgewerkt.We hebben een zogenaamd historisch geweten ingeschakeld: een groepje mensen dat advies geeft over kleding, voorwerpen, gebeurtenissen, huizen en dergelijke meer.”

“In samenwerking met de Dienst archeologie Deventer en Erfgoedinstelling Deventer verhaal hebben we ook bekeken hoe we zoveel mogelijk geschiedenis in de strip konden verwerken. Ook hebben we een educatieve bijlage ontwikkeld voor de hardcoveruitgave, met extra historische achtergrond. Die bijlage werd bovendien ook als gratis katern uitgebracht. Nu beschikken we dus over een soort tijdschrift dat we verspreiden onder scholen in Deventer en omgeving. Naast het album hebben we een audiotour ontwikkeld. Geïnteresseerden kunnen die via een app tijdens een wandeling in Deventer beluisteren.We bereiden nog een middeleeuws spektakel voor in de buitenlucht, dat in de zomer zal plaatsvinden.”

“We hebben ons uiterste best gedaan om in al deze projecten een historisch correct beeld te vormen van deze belangrijke periode voor de stad. De strip fungeert daarin steeds als leidraad. We hopen dat we door snapshots uit de strip te presenteren en die te koppelen aan historische informatie ook een goed en interessant educatief programma voor basis- en middelbare school hebben gemaakt. Intussen wordt er hard gewerkt aan het tweede deel. Dat speelt zich af in een andere hanzestad: Brugge. Die stad is wellicht wat bekender bij lezers in Vlaanderen.” (lacht)

De Romeinen is een splinternieuw project. Deze humoristische historische strip speelt zich af rond het jaar 68, toen de Bataafse opstand uitbrak in de buurt van Nijmegen. Daar, aan de noordelijke grens van het Romeinse rijk komen drie Romeinse legionairs aan vanuit Brittannië. Ze hopen op een rustig vervolg van hun diensttijd, maar komen van een kale reis thuis.Toen ik dit project vorig jaar ben gaan pitchen liep het eigenlijk meteen al uit de hand. Op een positieve manier dan: de reacties op mijn plannen waren erg enthousiast. Er kwam reactie vanuit de geschiedkundige hoek zoals musea, onderwijs, toerisme en re-enactment. Maar ook vanuit de stripwereld. Naast de stripserie komt er ook een onderwijsprogramma en een samenwerking met verschillende musea. Daarbij richten we ons op presentaties, exposities, onderwijs en toerisme.”

Scenarist Kristof Berte vat dit alles iets succulenter samen: “Joey tekent toffe ventjes. En kinderen leren liever met leuke ventjes dan met saaie teksten.”

Little Licaf

Hoewel bovenstaande initiatieven hun merites hebben en alle lof verdienen kan alles altijd beter. De mensen en organisaties die we aan het woord lieten hebben ambitie, werken hard en doen wat ze kunnen, maar lopen vaak tegen financiële beperkingen aan. Tijd en geld bepalen vaak hoe grondig en gedetailleerd je een project kan uitwerken.Voor de zoveelste keer moeten we onze blik naar het buitenland richten, in dit geval Engeland, naar een overheid die het stripmedium toch een tikkeltje serieuzer neemt en dat omzet in harde Britse Ponden. Stripgids was in 2021 te gast op het Lakes International Comic Art Festival en zag er hoe ‘strips in de klas’ enkele niveautjes hoger getild werd.

Little Licaf is de afdeling van LICAF die zich richt tot de allerkleinste strip- lezers.Tijdens het festival (en soms ook doorheen het jaar) organiseren zij allerhande stripgerelateerd lekkers voor de (schoolgaande) jeugd: workshops, voorleessessies, podcasts, expo’s, het kan niet op! Wat ons vooral opvalt zijn de exquise dossiers die Hester Harrington en Sim Leech van Little Licaf samenstellen voor gebruik in de klas. Er worden niet enkel strips aangeboden om te lezen en de leerstof op een leukere manier aan te bieden, er zit ook steeds een creatief luik voor de leerlingen zelf in de lessenpakketten. Een gesprek met Hester Harrington.

Hoe is Little LICAF ontstaan?
HESTER HARRINGTON: “Een van mijn passies in het onderwijs is het ontwikkelen van nieuw materiaal voor in de klas. Jonge mensen de kans geven om creativiteit en kunst te exploreren en het brengen van nieuwe ervaringen in het klaslokaal zijn mijn lust en leven. Ik ben zelf leerkracht en LICAF gaf mij en Sim de kans om met deze passies aan de slag te gaan.”

Hoe beslis je welke thema’s je aanpakt met Little LICAF?

“Elke collectie lesmateriaal die we ontworpen hebben was geïnspireerd op een specifieke strip of een thema van het festival. De Clarice Tudor 4 panel comic challenge over het milieu bijvoorbeeld werd geïnspireerd door de link van het LICAF 2021 festival met klimaatverandering en de Climate Change Conference van de Verenigde Naties, de COP26.”

“Onze initiatieven bestaan erin om de leerlingen aan het creëren te krijgen. We ontwikkelden een pakket waarin heel wat vragen aangereikt worden over milieu die in de klas besproken kunnen worden. We leggen ook kort uit wat strips zijn en hoe die gemaakt worden en geven een hele hoop voorbeelden van strips met vier plaatjes over het milieu. Het was de bedoeling dat de leerkrachten dat aan hun klas aanbieden en dat de leerlingen nadien zelf aan de slag gaan om een strip met vier plaatjes te maken. Al dan niet op een meegeleverde lay-out die ze kunnen printen en als basis kunnen gebruiken. De afgewerkte strips kunnen nadien naar ons gestuurd worden waarna wij ze onder de neus van een zo groot mogelijk publiek schuiven. Dat is een extra motivatie om aan zo’n strip te beginnen. Dit alles goten we in pdf ’s die gratis op onze website te downloaden zijn.”

Baseer je je bij het maken van zo’n concept op de officiële leerplannen?

“Altijd! Er moet een link zijn met een bepaalde focus die het onderwijs legt. Tijd is kostbaar in de klas. Het is een ware strijd om heel het curriculum binnen de beschikbare tijd over te brengen. Ik begreep al snel dat het materiaal dat we aanbieden een direct verband moet hebben met wat de leerkrachten en leerlingen helpt bij hun ontwikkeling en onderwijs. Dat is ook de reden waarom ik het zo belangrijk vind om in beide kampen te zitten. Ik werk voor LICAF maar ik geef ook nog halftijds les, en dat is van vitaal belang. Ik denk dat ik goed begrijp hoe scholen en leerkrachten functioneren,waar ze hun focus leggen en ook wat de beperkingen zijn. Dat zijn dingen die trouwens constant veranderen, dus je zit er maar beter met je neus op.”

“Activiteiten die we in het verleden al ontwikkeld hebben richtten zich op literatuur, wiskunde, geestelijke gezondheid. Die gingen steeds hand in hand met het creatief schrijf- of tekenwerk dat strips bieden. Mijn collega bij Little LICAF, Sim Leech, heeft een achtergrond als onderwijzer. Ik geef artistieke opvoeding in de hogere klassen. We hebben beiden ook op verschillende scholen lesgegeven. Ik ben bijvoorbeeld begonnen in Londen. We hebben dus allebei kennis van veel verschillende lesomgevingen. Die ervaring informeert ons over hoe we het soort materiaal dat we ontwikkelen best aanbieden.”

Wat is de grootste uitdaging bij het ontwikkelen van dit soort materiaal?

“Wat mensen vaak niet beseffen is hoeveel tijd er in kruipt. Niet alleen in de samenstelling van de pakketten, maar ook in het testen ervan. Je moet al die oefeningen en opdrachten testen in een echte lesomgeving met leerkrachten en leerlingen. We proberen onze pakketten ook zo te ontwerpen dat ze flexibel genoeg zijn om gebruikt te worden voor verschillende leeftijden. Het ideale lespakket kun je zelfs gebruiken in de lagere school en het middelbaar. Dat vergt heel wat werk. Uiteraard was er de afgelopen jaren ook de pandemie. Die bracht heel wat extra moeilijkheden met zich mee als je workshops wil gaan testen of introduceren in scholen.”

Sommige leerkrachten zijn vast niet bekend met strips en misschien zelfs een beetje bang om strips te gebruiken. Hoe maak je het materiaal zo aantrekkelijk mogelijk?

“Je moet het bovenal simpel houden. We doen ook ons best om onze pakketten zo volledig mogelijk te maken. Dat wil zeggen dat ze boordevol uitleg, voorbeelden en templates zitten die klaar zijn voor gebruik. Sim en ik zetten ook overal onze contactgegevens op zodat leerkrachten en andere geïnteresseerden ons kunnen mailen of opbellen. Als het nodig is spreken we desnoods in levenden lijve af om de leerkrachten te ondersteunen. We helpen de leerkrachten die nieuw zijn in het werken met strips op school bij het differentiëren en zelfs bij het opstellen van hun lessenschema’s.”

“We willen de misvatting de wereld uit helpen dat strips enkel voor kinderen zijn, over superhelden gaan of altijd grappig zijn. We willen veranderen hoe mensen in Groot-Brittannië kijken naar strips en willen strips op hetzelfde niveau tillen als ander lees- en lesmateriaal op school. Sim vat het altijd zo samen: ‘Als je iemand een vis geeft heeft hij eten voor één dag, als je hem leert vissen heeft hij eten voor de rest van zijn leven.’ We zouden dolgelukkig zijn als alle leerkrachten de strip in hun hart sluiten en de unieke voordelen van een stripverhaal zouden gebruiken in de klas om kennis over te brengen.”

De leerkrachten zijn niet je enige doelpubliek natuurlijk. Hoe maak je het materiaal boeiend voor de leerlingen zelf?

“Dat is meestal niet zo moeilijk. Als we met strips komen aanzetten, beginnen de ogen van de meeste kinderen al te blinken. Little LICAF heft een mobiele bibliotheek die we meenemen als we een workshop doen. Die biedt de kinderen een ruime keuze uit het medium, zodat ze al snel bekend zijn met wat een strip kan zijn. Zo leren ze de waaier aan genres en de enorme diversiteit van de personages kennen. Wat de taken zelf betreft proberen we het ook daar simpel te houden.We tonen veel en werken steeds in makkelijk te behappen stappen. En we stralen ook uit dat we zelf heel erg van het medium strips houden. Kinderen pikken dat op.”

Dat lijkt heel veel werk en tijd te kosten. Wie betaalt dat allemaal?

“Verschillende projecten werden betaald door verschillende organisaties. Dat hangt af van de strip zelf, de insteek of onze initiële inspiratie voor een project. De laatste paar jaar heb ik voor elke editie van LICAF een online lessenpakket ontworpen. Dat wordt gelanceerd via sociale media en wordt betaald door de hoofdsponsor van het festival: Arts council England. (een onderdeel van het Department for digital, culture, media and sport van de regering dat kunst ondersteunt met overheidsgeld en van de nationale loterij, red.). Andere projecten werden door andere organisaties gesponsord. 14–18 NOW heeft enkele projectengefinancierd die voortkwamen uit onze Great War-stripbloemlezing.”

Comic Arts Europe sponsort ons huidig project op de Abraham Moss primary school waarin we onderzoeken hoe strips een positieve invloed hebben op het lees- plezier van kinderen en zelfs hun algemene geluksgevoel. Dat doen we onder andere met een serie workshops georganiseerd door Little LICAF, in samenwerking met enkele stripmakers.Wat Little LICAF ook specifiek wil doen is strips introduceren in gezinnen met kinderen en opvoeders materiaal bieden dat geschikt is voor kinderen van twaalf jaar oud en jonger. Intussen werken we ook samen met Lancaster University en Kendal College om hetzelfde soort materiaal te ontwikke- len voor zestienplussers.We richten ons daar vooral op het openen van een dialoog over welzijn en geestelijke gezondheid.”

“Ik geloof passioneel in het werk dat ik samen met het LICAF-team verricht. Ik zie het als een privilege dat mijn job eruit bestaat om dit soort lesmateriaal te ontwikkelen dat ik kan delen met jongeren en leerkrachten die oprecht enthousiast zijn om hun creativiteit te ontplooien met behulp van strips.”

Hoe zorg je ervoor dat je projecten en concepten tot in het klaslokaal geraken? Hoe promoot je jezelf bij de juiste mensen?

“Sim en ik gaan een directe dialoog aan met onze lokale scholen. Via e-mail en telefoon communiceren we met scholen in het hele land en we delen natuurlijk al onze leerstof online. Los van de social media en de promo van het LICAF festival heeft Little LICAF nu ook een eigen aanwezigheid op het internet.We delen links naar onze lesmiddelen via grotere regionale en nationale organisaties zoals NSEAD (The National Society for Education in Art and Design, red.) en Access Art. Zo creëren we kansen om ons werk aan een nieuw publiek aan te bieden.”

“Ik hou ervan om de scholen waar we mee werken te gaan bezoeken dus ik doe dat zoveel mogelijk. Op die manier kan ik kennismaken met het personeel. Wanneer die me persoonlijk kunnen aanspreken worden er sneller puntjes op de i gezet.We weten allemaal dat iedereen een ‘Postvak In’ heeft met een nooit eindigende stroom aan onbeantwoorde e-mails. (lacht) Live contact herinnert de mensen eraan dat Little LICAF uit een team van echte mensen bestaat. Enthousiaste mensen zelfs! Het is een tijdrovende bezigheid, maar als plan op lange termijn brengt het wel heel veel op.”

Wat is het beste en wat is het slechtste aspect van je job?

“Het triestigste wat kan gebeuren is dat we een leerkracht horen zeggen dat strips minderwaardig leesmateriaal zijn en dat ze de kinderen vragen om een ‘echt boek’ te lezen. Op zo’n moment wordt ook meteen aangetoond hoe weinig strips ingebed zijn in de cultuur van het Verenigd Koninkrijk. Dat sterkt ons dan wel weer om onze missie verder te zetten. Zelfs al overtuigen we maar één leerkracht tegelijk! Het beste aspect aan mijn job is het engagement en het zelfvertrouwen van kinderen te zien groeien. We werken al twee jaar lang aan een project in Manchester. Het is wonderbaarlijk om de kinderen te zien groeien omdat we hun opleiding aanvullen met strips. Zeker bij de meest terughoudende of moeilijke karakters in de klas is het prettig om ze te zien ontdooien.”

“Onlangs hebben we een mini-stripfestival georganiseerd op die school. Leerlingen stelden hun zelfgemaakte strips tentoon, lazen strips voor aan jongere leerlingen, met heel wat gelach en gegiechel als gevolg. Het was heerlijk! Er waren heel veel verschillende activiteiten. Er waren bijvoorbeeld ook leerlingen die zelf workshops gaven over hoe je een karikatuur moet tekenen. Dat was gebaseerd op een bezoek van tekenares Sayra Begum. Een leerling, die kampt met een erge vorm van dyslexie had een fantastische stripposter gemaakt. Ze straalde van trots. Iedereen uit die klas kreeg de kans om, los van hun persoonlijke niveau, te tonen wat ze geleerd hadden dankzij strips. De atmosfeer was één en al vrolijkheid.”

Wat zou je doen moest je een ongelimiteerd budget hebben?

“Het is duidelijk dat de sleutel van het succes erin ligt om de strips tot bij de kinderen te krijgen. Het zou fantastisch zijn om samen te werken met nationale organisaties zoals BookTrust. Die hebben een campagne, BookStart, waarmee ze kinderen gratis boeken geven om hen aan het lezen te krijgen. Als strips daar deel van zouden uitmaken zou dat de perfecte manier zijn om te verzekeren dat kinderen in jonge gezinnen al praktisch bij de geboorte kennismaken met strips.”

“Mijn grootste droom is dat er in de opleiding tot leerkracht een deeltje strips zou zitten.Wanneer we een school bezoeken bereiken we misschien een à twee leerkrachten. Die kunnen dan hopelijk een watervaleffect in gang zetten voor de hele school. Maar als strips aan leerkrachten worden aangeboden tijdens hun opleiding zouden we een hele generatie lesgevers krijgen die strips automatisch gebruiken in het klaslokaal. Ik zou dan wel zonder job zitten, maar kom, dat is een klein offer voor de goede zaak.” (lacht)

Lees ook

Long read

Alison Bechdel

Lees meer
Lees meer

Long read

De fotostrip

Lees meer