Biermerk Bud Light maakte reclame met een transgender persoon en verloor beurswaarde door een boycot. Disney castte een vrouw van kleur als Sneeuwwitje en verloor streamingabonnees door een boycot. “Go woke, go broke” kraaiden rechtse stemmingmakers, maar wie gaat hier nu echt failliet? En hoe zit het met onze superhelden?
“Go woke, go broke.” Elke keer wanneer een zwarte Batman, een vrouwelijke Iron Man of een non-binaire Flash verschijnt, hoor je de rechtse strijdkreet weergalmen. Alsof inclusie een vloek is. Alsof diversiteit het creatieve equivalent is van een faillissementsaanvraag. Maar laten we eerlijk zijn, de go woke, go broke-leuze is geen echte analyse. Het is een woedeuitbarsting in capslock. Een meme die te lang op X (voorheen Twitter, voorheen relevant) is blijven hangen. En toch blijft ze maar opduiken.
Het go woke, go broke-verhaal is nochtans niet meer dan dat: een verhaal. Verzonnen om te polariseren. Verzonnen om angst te verkopen als nostalgie. Verzonnen om de schuld voor creatieve of commerciële flaters af te schuiven op het eerste, het beste personage met een niet-witte huidskleur.
Wie in 2025 overigens denkt dat "woke" iets nieuws is in comics, heeft al een paar decennia niet goed opgelet. Superhelden waren altijd al politiek. Altijd al uitgesproken. Altijd al gemaakt om de status quo uit te dagen. Superman is letterlijk een alien die opkomt voor underdogs, Captain America gaf Hitler in 1940 al een rechtse hoek en de X-Men zijn al sinds de jaren ’60 een metafoor voor burgerrechten, discriminatie en identiteitskwesties.
Wie in 2025 denkt dat "woke" iets nieuws is in comics, heeft al een paar decennia niet goed opgelet
De superhelden zijn niet veranderd, het verhaal eromheen is veranderd. Alles wat vandaag ruikt naar diversiteit, representatie of inclusie belandt automatisch onder een vergrootglas. Critici — vaak uit rechtse of nostalgische hoeken — hebben het narratief geclaimd. Zij bepalen de toon, de headlines en de YouTube-thumbnails met capslocktitels als “Comics are DEAD”. En het werkt. Op een bepaald moment geloven mensen het. Ze haken af. Niet omdat ze een probleem hebben met diversiteit, maar omdat ze het frame errond moe zijn.
Het reactionaire verdienmodel
“Go woke, go broke” is geen neutrale observatie. Het is marketing. Rechtse marketing. Wil jij succes online? Simpel. Volg gewoon deze vier stappen:
- Neem één inclusieve film die minder goed presteert.
- Koppel dat aan een queer personage, een vrouwelijke hoofdrol of — oh horror — een zwarte Superman.
- Voeg een schreeuwerige YouTube-thumbnail toe met een rood kruis over het gezicht van een actrice die ooit durfde te zeggen dat ze feminist is.
- Upload. Monetize. Repeat.
Welkom in het tijdperk van het reactionaire winstmodel. Geen nuance, geen context, alleen maar clicks. De echte cijfers? Die zijn vaak te saai en te hoopvol.
Het probleem met het go woke, go broke-narratief, met het idee dat je failliet gaat als je inclusie en representatie uitdraagt, is dat het… niet klopt. Er is tot op heden nog geen enkel bedrijf aan wokeness failliet gegaan. Al helemaal niet in de comics-industrie.
Er is tot op heden nog geen enkel bedrijf aan wokeness failliet gegaan. Al helemaal niet in de comics-industrie
Neem Miles Morales. Het debuut van de Spider-Man uit een alternatief universum werd uitstekend ontvangen, en het eerste nummer van Spider-Men, waarin hij samenwerkt met Peter Parker, verkocht meer dan 90.000 exemplaren. En met zijn hoofdrol in de animatiefilm Into the Spider-Verse groeide de jonge stripfiguur bovendien uit tot een cultureel fenomeen.
Of neem de Pakistaans-Amerikaanse superheldin Kamala Khan (Ms. Marvel): het eerste issue met Khan in de hoofdrol verkocht meer dan 75.000 exemplaren, ging zeven keer in herdruk, en de trade paperbacks werden meer dan een half miljoen keer verkocht. Khan kreeg als eerste moslim superheld haar eigen serie op streamingdienst Disney+ én ze werd het gezicht van een Marvel-reboot.
En dan is er nog Black Panther. De Afrikaanse held streed in de jaren zeventig al tegen de Ku Klux Klan en het apartheidsregime in Zuid-Afrika, maar de stripreeks kende zijn grootste commerciële successen toen de schrijver Ta-Nehisi Coates als scenarist aantrad. Het eerste issue van zijn hand ging meer dan 300.000 keer over de toonbank en de op zijn verhaallijnen gebaseerde verfilmingen leverden samen meer dan 2 miljard dollar op. Go woke, go broke?
Angst verkoopt
Succes wordt blijkbaar pas echt een probleem wanneer het niet door een wit, cisgender, mannelijk personage gedragen wordt. Plots maakt het dan niet uit dat de verkoop goed zit. En het ergste is: de propaganda werkt. Niet omdat mensen dom zijn. Wel omdat het systeem erom vraagt. YouTube en X belonen woede. TikTok teert op conflict. Mediakanalen hebben allang geleerd dat angst verkoopt — vooral als die angst netjes verpakt zit in een nostalgisch sausje van “vroeger was alles beter” (lees: witter). Het resultaat? Niet alleen een publiek dat geloof hecht aan het idee dat inclusie ons failliet maakt, maar ook studio’s en uitgevers die banger zijn voor backlash dan voor slechte storytelling.
Het go woke, go broke-verhaal verkoopt. Niet omdat het waar is, maar omdat het klinkt als waarheid in een wereld die allergisch is aan complexiteit. Omdat het makkelijker is om je nostalgie te verdedigen dan om je blik te verruimen. Omdat een goede tirade over “de ondergang van onze helden” altijd beter scoort dan een genuanceerd artikel over de vrouwelijke samoerai Katana. Eens geen snel in elkaar geflanst personage dat tijdelijk opduikt als 'diversiteitsdingetje' om daarna weer te verdwijnen, maar een doorleefd personage met haar eigen pijn, geloof en een complexe band met cultuur en identiteit.
Al moeten we durven toegeven dat er ook pogingen tot inclusie geweest zijn die gewoonweg niet goed waren. Op papier representatief. In uitvoering vlak, geforceerd, lui geschreven. Vooral in verfilmingen, waar diversiteit weleens wordt benaderd als een vakje om af te vinken. Maar waarom voelt inclusie in comics soms als een geslaagd experiment, en op het scherm soms als een verplicht nummer? Waarom worden sommige nieuwe helden omarmd en worden anderen met de grond gelijkgemaakt?
Lege kostuums
Een van de grootste spanningsvelden in het representatiedebat rond comics is de manier waarop diversiteit wordt geïntroduceerd. Dat gebeurt meestal niet via het introduceren van nieuwe personages, maar via het “overerven” van bestaande identiteiten. Batman, Superman, Iron Man. Het zijn namen die doorgegeven worden alsof het functies zijn. Alsof het gaat om een rol in een toneelstuk dat simpelweg herschikt wordt: nu met meer kleur, meer vrouw, meer queer.
Aan de basis van die strategie ligt een fundamenteel verkeerde inschatting van hoe fans zich verhouden tot hun geliefdste personages. Iconische figuren zoals Batman of Superman zijn niet inwisselbaar. Het zijn geen lege kostuums waarin je eender wie kunt stoppen. Het zijn vertrouwde personages met een eigen geschiedenis, psyche en fanbase. Wanneer hun cape rond nieuwe schouders wordt gedrapeerd, schuurt het niet alleen inhoudelijk (omdat een decennialange karakteropbouw abrupt wordt onderbroken), maar ook emotioneel: fans verliezen iemand, niet gewoon iets.
Het is geen toeval dat er zelden een backlash volgt wanneer een volledig nieuw personage wordt geïntroduceerd. Denk maar aan Kamala Khan als Ms. Marvel, Miles Morales in Ultimate Spider-Man of Riri Williams als Ironheart. Deze helden kregen van meet af aan hun eigen verhaal, motivatie, context en stijl. Ze vervingen niemand. Ze vormden geen alternatieve versie van een bestaand verhaal. Ze waren het verhaal.
Een zwarte Batman
Dat het ook onhandiger kan, werd pijnlijk duidelijk bij het Future State-initiatief van DC Comics. Onder het mom van vernieuwing introduceerde de uitgeverij een reeks nieuwe gezichten achter klassieke maskers: Tim Fox als de nieuwe Batman, Yara Flor als Wonder Woman en Jess Chambers, een non-binaire speedster, als The Flash/Kid Quick. Op papier leek het een gedurfde zet. In de praktijk bleek het vooral een tijdelijke reset: de originele helden waren simpelweg “weg” en deze nieuwe versies mochten heel even komen invallen.
De personages werden nauwelijks geïntegreerd in het grotere narratief. Ze stonden vooral symbool voor wat zou kunnen zijn, niet voor wat werkelijk was. Ze werden gelanceerd als plaatsvervangers, niet als protagonisten. Het resultaat? Gemengde reacties, een snelle terugkeer naar het oude status quo en, bovenal, een gemiste kans. Niet omdat fans "niet klaar waren voor diversiteit", maar omdat ze voelden dat de hele operatie niet oprecht was.
De neiging om diversiteit toe te passen via vervanging — "wat als Batman nu eens zwart was?" — voelt vaker aan als een marketingbeslissing dan als een narratieve keuze. Dat creëert afstand bij de fans. Niet per se omdat het personage “anders” is, maar omdat het aanvoelt als een ordinaire wisseltruc, als een vernislaag van progressiviteit. Een Pride-vlag op een oud kantoor waar niemand nieuw aan tafel zit. Het versterkt het idee dat inclusie altijd ten koste gaat van iets bestaands. Dat er een keuze is tussen “de oude held” of “de inclusieve versie”, terwijl dat helemaal niet hoeft.
Wat wél werkt — en dat hebben Marvel en DC zelf al bewezen — is het creëren van parallelle narratieven. Verhalen waarin niet geprobeerd wordt om iemand te vervangen, maar waarin ruimte gemaakt wordt voor iets nieuws. Dat vereist meer durf, meer investering en, ja, ook meer geduld.
Inclusie moet altijd renderen
In theorie willen uitgevers inclusie. In de praktijk willen ze dat inclusie meteen verkoopt. Liefst zonder backlash. Witte mannelijke helden krijgen decennia om te groeien. Maar een queer held? Een moslimmeisje? Een zwarte sidekick die eindelijk zijn eigen reeks krijgt? Die krijgen vier issues. Misschien zes. En als de verkoop dan niet knalt, dan “was het publiek er duidelijk niet klaar voor”.
Nieuwe helden van kleur, LGBTQ+ helden, vrouwelijke leads krijgen geen ruimte om te mislukken. Ze moeten meteen hun bestaansrecht, hun commerciële waarde, hun relevantie bewijzen. Ze mogen geen ruimte innemen, tenzij ze hun plek ook meteen kunnen verzilveren. Dat zegt alles over het verschil tussen willen representeren en durven investeren. Representatie is geen Excel-kolom. Het vraagt een langetermijnvisie. En die is vaak afwezig. Comics zijn gebouwd op herhaling, herschrijving en herinterpretatie, maar zodra een personage anders is, moet het narratief plots perfect zijn, de verkoop torenhoog en de fans unaniem. Inclusie moet presteren, waar neutraliteit gewoon mag bestaan.
Karaktermoord
Er is iets geks gebeurd met fandom. Ooit waren fans gewoon mensen die graag strips lazen. Ze discussieerden over wie sterker was — Superman of Martian Manhunter — en ze gingen samen naar comic cons in zelfgemaakte outfits. Vandaag is fandom een identiteit. Een religie. Een rechtsgebied met onofficiële grondwetten, waarin elk personage cultureel bezit is, en waarin elke wijziging aan dat personage als een vorm van diefstal wordt beschouwd.
Superhelden zijn geen fictieve figuren meer, het zijn projecties geworden. Wie je kiest als favoriet, zegt volgens veel fans iets over wie je bent. Wanneer een held dan verandert — wanneer hij queer blijkt, of vrouw, of zwart, of god verhoede: niet eens Amerikaans — dan voelt dat niet aan als karakterontwikkeling, maar als karaktermoord. De reactie is dan zelden genuanceerd. De reactie is dan: “Je hebt mijn kindertijd verpest.” Wat meestal betekent: “Je hebt iets veranderd dat ik als vanzelfsprekend beschouwde, en nu moet ik nadenken.” Tragisch, I know.
Dat entitlement zag je scherp in 2021, toen Jon Kent, zoon van Lois Lane en Clark Kent, uit de kast kwam als biseksueel in Superman: Son of Kal-El. De nieuwe Superman had in die stripreeks al bootvluchtelingen gered en gestreden tegen de klimaatverandering, maar in de donkerste hoeken van het wereldwijde web ging bij velen het licht pas echt uit toen de jonge Superman in het vijfde nummer een jongen kuste. Leuk detail voor de hardnekkige go woke, go broke-believers: het werd een van de bestverkochte nummers uit de reeks.
De door Tom Taylor geschreven serie is inhoudelijk sterk, ingetogen, doordacht. Jon is geen queer mascotte. Hij is een tiener die op zoek gaat naar wie hij is, terwijl hij toevallig ook de kracht heeft om bergen te verzetten. De nieuwe Superman is doordrongen van traditionele Superman-waarden als mededogen, ruimdenkendheid en menslievendheid. Toch leverde zijn coming-out commentaar van conservatieve politici en zelfs doodsbedreigingen aan het adres van de makers op. Het probleem is niet dat Jon Kent queer is. Het probleem is dat hij Superman is. En om die mantel te mogen dragen moet je blijkbaar nog steeds voldoen aan een heel specifiek profiel. Een profiel dat stilaan begint door te lekken van nostalgie naar nativisme.
Dat maakt het zo pijnlijk. Niet de backlash zelf, maar de reden erachter: dat veel mensen zich jarenlang welkom voelden in een universum dat voor anderen altijd gesloten bleef. En dat het idee dat ze die ruimte nu moeten delen, voor hen aanvoelt als verlies. Als een faillissement. Terwijl het eigenlijk gewoon een uitbreiding is.
Het gaat over de magie die je voelt als lezer — in mijn geval als moslimlezer — wanneer je plots iets herkent wat je nooit eerder in een superheldenverhaal zag. Toen Kamala Khan in haar burkini door de lucht vloog, voelde dat niet als “tokenism”. Het voelde als thuiskomen. Toen Nightrunner, een Frans-Algerijnse moslim, voor het eerst opdook als de Batman van Parijs, was dat meer dan een narratief experiment. Hij bad. Hij sprak Arabisch. Hij was er. Zonder uitleg, zonder excuus, zonder dat hij iemand hoefde te vervangen. Dat is representatie die niet aanvoelt als een PR-zet, maar als een uitnodiging. Als winst.
Failliet of irrelevant?
Want wie gaat er in het go woke, go broke-verhaal nu eigenlijk echt failliet? Niet de personages. Niet de lezers. Niet de gemarginaliseerde groepen die zich voor het eerst herkennen in een universum dat jarenlang exclusief was ontworpen voor anderen. Nee, het zijn wel degelijk de uitgevers die failliet zullen gaan. Niet omdat ze diversiteit omarmen. Wel omdat ze denken dat inclusie hetzelfde is als risico. Omdat ze series schrappen voordat ze kunnen bloeien. Omdat ze nog liever een vierde Batman-reeks in rotatie gooien dan investeren in échte vernieuwing. Omdat ze bang zijn van backlash, maar niet bang genoeg van irrelevantie. Omdat ze een gebrek aan visie, lef en verbeelding etaleren dat uiteindelijk ook tot een gebrek aan inkomsten zal leiden.
Intussen bouwen minderheidsgroepen hun eigen tafels. Via kleine, onafhankelijke uitgeverijen, webcomics en self-publishing platforms. Niet omdat ze zo graag buiten de mainstream willen staan, maar omdat het duidelijk is dat ze af en toe wel een tijdelijke stoel mogen bijschuiven, maar nooit een vaste plek aan tafel krijgen in een industrie die jarenlang deed alsof inclusie een gunst was. Een industrie die vanzelf irrelevant en verlieslatend wordt, als ze inclusie en representatie niet snel als een duurzaam winstmodel gaat beschouwen.