Stripgids – productiehuis en expertisecentrum rond strips en beeldverhaal

Sommige mensen zijn gewoon in de wieg gelegd om striptekenaar te worden. Voetballen deed Sean Phillips niet als kind, tekenen des te meer. Het was alsof zijn naam in potlood en papier gegraveerd stonden nog voor hij ze goed en wel kon vastnemen, daar in het kleine dorpje Haverhill, goed 70 kilometer ten noorden van Londen. Een kennismaking.

Hij was zo’n kind dat altijd aan het tekenen was: wanneer moeder het eten maakte, zat Sean met blauw, rood en geel Supermannetjes te schetsen. Zodra hij zelf kon lezen, verslond hij strips en maakte hij samen met enkele vrienden uit de buurt zijn eerste verhalen. Zijn eerste werk verscheen toen hij vijftien was.

Vandaag is Phillips 52 en een van de meest consistente en actieve Engelstalige tekenaars van zijn generatie. Vooral in de Verenigde Staten, maar ook in Groot- Brittannië wordt Phillips alom gelauwerd voor zijn kwaliteit, oog voor design en bovenal: de meesterlijke manier waarop hij verhalen vertelt. Want als er één aspect is waar Phillips zich in onderscheidt, is het dat wel. Hij laat zijn beelden zodanig vloeien dat de lezer nergens blijft haperen. Telkens opnieuw maakt hij de juiste keuzes die je net dat tikkeltje meer het verhaal intrekken.

Zijn werk op het Europese vasteland is tot dusver beperkt gebleven tot twee albums, uitgegeven door Delcourt: Void en Sept Psychopathes. Het eerste is een sciencefictionverhaal over een ruimteschip vol gevangenen waarin iedereen wordt uitgemoord; het tweede een alternate history over zeven gekken die samen Hitler willen vermoorden.

Wie naar zijn Amerikaanse staat van dienst kijkt, zou kunnen stellen dat Phillips altijd wat onder de radar is gebleven. De verklaring is vrij eenvoudig: hij heeft weinig met superhelden. Hier en daar tekende hij wel wat avonturen van Batman, X-Men en Spider-Man, maar daar bleef het bij. Echte pareltjes vind je in zijn werk voor Vertigo, de volwassenenlijn van DC Comics, en voor Image Comics.

Vooral bij die laatste uitgeverij scheerde hij met noir comics als Fatale en The Fade Out hoge toppen, samen met de tot bloedbroeder uitgegroeide scenarist Ed Brubaker. Ook hun huidige lopende reeks, Kill Or Be Killed, is donker van aard en gaat over een tiener die na een mislukte zelfmoordpoging door een demon in leven wordt gehouden – op voorwaarde dat hij elke maand iemand om het hoekje brengt.

Koning van de noir comic

Toch is de kans groot dat het brede lezerspubliek van Amerikaanse comics zich pas iets bij de naam Sean Phillips kan voorstellen bij het horen van Marvel Zombies. Die limited series uit 2005 ontstond veeleer als gimmick en voert de bekende superhelden van Marvel op als bloeddorstige zombies. Zo strompelen Captain America en Iron Man respectievelijk met ontblote hersenpan en zonder benen door de straten. De minireeks, geschreven door The Walking Dead- bedenker Robert Kirkman, blijft het best verkochte project uit Phillips’ carrière. “Dat was best grappig, want toen ik ermee instemde om Marvel Zombies te tekenen, dacht ik dat het een snel vergeten zijsprongetje zou zijn. In de jaren daarna deed ik op conventions echter bijna niets anders dan zombies tekenen voor fans, ook toen ik in 2012 bij jullie in België op FACTS te gast was. Gelukkig is dat nu wat geminderd.”

“De meeste Amerikaanse lezers zijn nogal honkvast en kijken zelden verder dan het superheldengenre. Jammer genoeg volgden de 350.000 lezers van Marvel Zombies mij dus niet naar het creator owned werk dat ik daarna met Ed Brubaker begon te maken.” In dat opzicht is het niet verwonderlijk dat Incognito het op een na grootste commerciële succes is van de Brubaker/Phillips-tandem. In die reeks probeert een crimineel met superkrachten weer op het goede pad te raken, nadat hij opgenomen is in een getuigenbeschermingsprogramma en een nieuw leven begint.

Wie verder kijkt dan Phillips’ beperkte superheldenwerk, treft een goedgevuld palmares aan waarin bijna elk genre aan bod komt, van horror en sciencefiction tot mystery en crime. En zal ermee instemmen dat Phillips, samen met Brubaker, is uitgegroeid tot de ongekroonde koning van de moderne noir comic. Zelf blijft Phillips bescheiden: “Mensen zeggen me weleens dat we met titels als Criminal en Fatale en nu ook Kill Or Be Killed telkens een nieuwe laag weten toe te voegen aan het palet van noir stripverhalen. Maar naar mijn mening verdient Ed daar het meeste lof voor. In se is het voor mij vrij makkelijk: ik teken gewoon waar hij in het scenario om vraagt. (bedenkt zich) Alhoewel, makkelijk ... Ik ben bijvoorbeeld niet altijd tevreden met hoe ik vrouwen portretteer. Daar blijf ik het lastig mee hebben, vooral om er de juiste dosis seksualiteit in te leggen. Misschien komt dat doordat ik in de eerste tien jaar van mijn carrière voortdurend schoolgaande meisjes heb zitten tekenen voor een aantal UK girls comics. ‘Sexy’ was iets wat de uitgevers daarvan net absoluut níét wilden. (lacht) Bovendien ben ik hoegenaamd niet geïnteresseerd in het tekenen van gratuit bloot. Het moet functioneel zijn binnen het verhaal.”

“Ik teken niet graag paarden of bromfietsen. Maar wat genres betreft, is er niets off limits" 

Sean Phillips

Zijn er nog zaken waar je moeite mee hebt?

“Ik teken niet graag paarden of bromfietsen. Maar wat genres betreft, is er niets off limits. Ed en ik zijn bijvoorbeeld van plan om ooit een romance comic te maken, iets totaal anders dan wat we de laatste tijd hebben gedaan. Nu houd ik wel van donkerte in mijn werk, dus een lollig dierenverhaal lijkt me niet meteen aan de orde. En ik vind van mezelf ook dat ik maar een beetje loop te faken wanneer ik superhelden teken.”

Hoezo? Zijn dat soort actiescènes niet jouw ding?

“Het is een volstrekt Amerikaans genre, dat Amerikaanse tekenaars volgens mij het beste begrijpen en dus ook het beste tekenen. Naar mijn gevoel zijn tekenaars van buiten de VS vaak te cynisch om het genre en de personages echt te omarmen. Daarbij komt nog dat mijn kennis van anatomie te beperkt is en ik de Amerikaanse geografie te weinig ken om al die krachtpatsers en hun omgeving op een overtuigende manier neer te zetten.”

Waar je wel erg goed in bent, is het tempo van een verhaal visueel bepalen. Is dat volgens jou een doorslaggevende factor om lezers te boeien?

“Veel van het verhaaltempo wordt al bepaald door het scenario, maar ik kan natuurlijk heel erg spelen met de grootte van de afbeeldingen en met de compositie, zowel die van één afbeelding als die van de hele pagina. De zaken duidelijk weergeven is uiteraard ook belangrijk en daarom heb ik mij sinds Criminal vaak gehouden aan het 9-panel grid. Dat is lekker strak, zodat je de leeslijn van het verhaal eenduidig kunt houden voor de lezer. Maar de belangrijkste factor is toch het acteerwerk dat je als tekenaar doet: als je personages eruitzien alsof ze geloven dat wat ze zeggen en meemaken écht is, dan help je de lezer heel wat vooruit in zijn willing suspension of disbelief. Je pagina’s er interessant doen uitzien, dát is de kunst, zeker diegene waarop er weinig gebeurt en personages staan te praten. Maar uiteindelijk doe ik gewoon wat juist aanvoelt.”

"Je pagina’s er interessant doen uitzien, dát is de kunst, zeker diegene waarop er weinig gebeurt en personages staan te praten"

Sean Phillips

Ruwere stijl als handelsmerk

Naast zijn brede inzetbaarheid en vertelkunst is er nog een reden waarom Phillips erboven uitsteekt in de Amerikaanse stripwereld: hij is een van de weinige grote tekenaars die erin slagen om snel te werken.Voor heel wat tekenaars die over de oceaan aan de bak zijn, blijkt de maandelijkse cadans van 22 pagina’s moordend. De meesten houden het tempo dan ook niet vol, waardoor de vaste tekenaar van een reeks vaak om de zoveel nummers wordt afgelost door een back-up, zodat hij weer op adem kan komen. Dat leidt echter vaak tot een deuk in de leeservaring van de fans, die gewoon hun maandelijkse comic willen, en tot kwaliteitsverlies in het werk van de vaste tekenaars.

Niet zo bij Phillips. De man kennende zal hij wel de eerste zijn om toe te geven dat ook hij al plaatjes instuurde waar hij nog langer aan had willen werken, maar grosso modo heeft Phillips met het Amerikaanse uitgeefschema geen probleem: een pagina per dag en een cover in het weekend, regelmatig nog geverfd ook. Bij het afnemen van dit interview bijvoorbeeld had hij nog maar anderhalve week om zestien pagina’s te tekenen voor het nieuwe nummer van Kill Or Be Killed.

In een gemiddelde werkweek spendeert Phillips een dag aan research en het maken van fotoreferenties – veelal van zichzelf – om vervolgens twee pagina’s per dag af te werken, drie als alles van een leien dakje loopt. Dat strakke tempo is voor Phillips al die tijd haalbaar geweest omdat hij straight to ink werkt: eerst een paar ruwe schetsen met blauw potlood, en dan meteen aan de slag met zwarte pen, penseel en inktpot. Phillips begon die methode te hanteren toen hij midden jaren 1990 voor Vertigo de Hellblazer-reeks mocht tekenen, omdat hij vond dat de ruwere stijl beter paste bij het personage en de horrorthematiek. Die stijl, met veel zwart en een rijk schaduwspel, is vandaag nog steeds zijn handelsmerk.

Hellblazer was absoluut de reeks waarin ik als tekenaar volwassen ben geworden en mijn eigen stem heb gevonden. Ik doe een paar losse thumbnails op de pagina, zodat ik een goed idee heb van waar de tekstballonnen moeten komen en welke fotoreferenties ik nodig heb. Daarna meteen met inkt beginnen houdt het proces voor mij levendig. Als ik eerst alles gedetailleerd in potlood zou tekenen om er dan met inkt over te gaan, zou ik het gevoel hebben dubbel werk te doen.”

Sinds een drietal jaar werkt Phillips nagenoeg volledig digitaal, maar hij is er nog niet uit of dat wel zo zal blijven. “Ik dacht dat alles sneller zou gaan, maar dat is niet altijd het geval. Covers schilderen gaat wel een stuk rapper, maar door bepaalde zoomfuncties in de software, spendeer ik vaak meer tijd aan details dan vroeger.”

Door wie ben je als tekenaar beïnvloed?

“Twintig jaar geleden wilde ik dat mijn werk eruitzag zoals dat van Mike Mignola (de maker van Hellboy, red.), met een laagje Kent Williams erover. Urenlang heb ik hun stijl bestudeerd. Maar dat werkte niet voor mij en gaandeweg kwam mijn eigen stijl naar boven. Ik kan niet zeggen dat ik aan deze of gene tekenaar schatplichtig ben. Mijn manier van tekenen wordt nog het meest beïnvloed door de verhalen die ik vertel: mijn werk past zich aan naargelang de noden van het verhaal. Het is mijn taak om van een goed scenario een geweldig stripverhaal te maken. Ik hoef niet te etaleren hoe goed ik wel kan tekenen ... Het enige wat telt, is hoe het verhaal wordt verteld.”

Of het nu op papier is of digitaal: experimenteer je met je stijl van reeks tot reeks?

“Niet heel bewust. Volgens mij ben ik op dezelfde manier blijven tekenen sinds het begin van Sleeper, ondertussen toch al vijftien jaar geleden. Als je zou vergelijken, zijn de verschillen vooral te verklaren door het voortdurend beter worden. Gaandeweg besef je dat het nodig is om evenveel energie te steken in de dingen die je eigenlijk niet graag tekent. Gebouwen en auto’s bijvoorbeeld: daar ben ik zeker en vast beter in geworden. Lichaamshoudingen en gelaatsuitdrukkingen daarentegen vond ik altijd al leuk om te doen. Zelf zie ik geen verschil in hoe ik pakweg de eerste nummers van Criminal heb getekend en zeven jaar later Fatale, al ligt de thematiek van beide reeksen danig uit elkaar. Tussen die twee titels zat Incognito, dat er wel een beetje anders uitzag, maar dan omdat ik een gladder type papier had gebruikt. Daardoor was het moeilijker om met een droge borstel aan de slag te gaan. Zodra ik het logo ontworpen heb en het lettertype voor de tekstballonnen gekozen heb, kost het me niet meer dan enkele pagina’s om volledig ondergedompeld te zijn in een nieuwe reeks. Ik maak ook zelden op voorhand schetsen van personages; ik heb liever dat het in mijn hoofd allemaal samenkomt terwijl ik het scenario lees. Als ik weet hoe ze zich gedragen en wat er op hen afkomt, is het makkelijker om te beslissen hoe personages eruit moeten zien.”

"Het is mijn taak om van een goed scenario een geweldig stripverhaal te maken. Ik hoef niet te etaleren hoe goed ik wel kan tekenen ... Het enige wat telt, is hoe het verhaal wordt verteld”

Sean Phillips

Ongeplande samenwerking

Sinds Phillips met Brubaker begon samen te werken, behoort het lezen van een volledig scenario echter tot het verleden. De scenarist bezorgt hem tegenwoordig zelden meer dan vier of acht pagina’s per keer. Dat vindt Phillips helemaal niet erg, want zo kan hij, net als de lezer, stap voor stap ontdekken welke kant het verhaal opgaat.

Het komt in de VS niet vaak voor dat een tekenaar en een scenarist hun lot aan elkaar verbinden zoals Brubaker en Phillips. Hun eerste samenwerking dateert uit 1999, toen Phillips door tekenaar Michael Lark gevraagd werd om diens werk op de minireeks Scene of The Crime wat ruwer te doen ogen. Het scenario was van de hand van Brubaker. In 2001 werkten de twee voor het eerst ‘solo samen’ op de graphic novel Batman: Gotham Noir. Het klikte en niet veel later vroeg Brubaker aan Phillips om Sleeper te tekenen. In dat verhaal over Holden Carver, een sleeper agent binnen een misdaadorganisatie, wordt gespeeld met wie goed is en wie slecht, en hoe de grens tussen de twee uitersten voortdurend opschuift.

Sleeper was je eerste lange reeks samen met Ed Brubaker. Wist je vanaf dat moment dat er creatief gezien iets speciaals aan het bloeien was?

“Vast en zeker. Sleeper werd uitgebracht in twee ‘seizoenen’ van elk twaalf episodes, naar het ondertussen bekende model van langlopende televisiereeksen. En hoewel onze samenwerking volkomen ongepland tot stand was gekomen, besefte ik tussen die twee seizoenen hoe graag ik met Ed samenwerkte. Tot dat moment had ik nooit aan carrièreplanning gedaan. Wanneer ik het ene verhaal had afgewerkt, bood er zich altijd een nieuwe kans aan. Dat was jarenlang het geval en tussen volume 1 en 2 van Sleeper was ik in datzelfde stramien hervallen. Uit de korte projecten die me aangeboden werden, koos ik opnieuw wat me het interessantste leek. Zo was ik gewend het te doen. Toen besefte ik dat ik te oud was geworden om de zaken zo aan te pakken. Bovendien had ik bijna al mijn ambities rond het tekenen van bepaalde personages gerealiseerd. Het werd dus hoog tijd dat ik aan iets begon dat echt van mij was – iets creator owned zoals dat in de VS heet – in plaats van nog meer verhalen te tekenen die eigendom waren van Marvel of DC.”

“Ik had het geluk dat een van die korte projecten het al vermelde Marvel Zombies was en dat die minireeks zo goed verkocht, waardoor ik financieel gezien de nodige ademruimte had om me samen met Ed voluit op Criminal te storten.”

Waarom klikt het met Brubaker beter dan met andere schrijvers waar je tot dusver mee hebt samengewerkt?

“Daar heb ik eigenlijk geen doordacht antwoord op. We vinden elkaar gewoon fijne mensen, hebben een aantal gemeenschappelijke interesses en brengen op creatief vlak het beste in elkaar naar boven. Dat is het. We waren ook allebei op hetzelfde moment toe aan iets dat ver weg stond van alles wat met superhelden te maken had. Ed had bijvoorbeeld even genoeg van de inmenging van hogerhand tijdens het schrijven van Captain America. We wilden iets doen waar we volledig ons eigen ding mee konden doen en waarvan we de rechten bezaten. Marvel was op dat moment begonnen met een eigen creator owned-label, Icon, en aangezien ik een paar maanden op het geld van Marvel Zombies kon teren, konden we Criminal in de markt zetten in de hoop dat we er achteraf wel wat aan zouden verdienen, zoals meestal bij creator owned-verhalen het geval is. Dat bleek te kloppen en sindsdien hebben Ed en ik niet meer achteromgekeken.”

Als je toch nog eens terugblikt, wat zijn dan de drie belangrijkste momenten uit je carrière van vóór je met Ed begon samen te werken?

“De belangrijkste gebeurtenis vond plaats toen ik dertien jaar oud was. Ik tekende al een tijdje strips voor mijn plezier, maar op dat moment begon mijn school met een reeks avondlessen Comics & Cartooning, gegeven door tekenaar Ken Houghton. Samen met mijn goede vriend Pete Doree ging ik ernaartoe en begon ik het metier te leren. Ken tekende voor heel wat girls comics in het Verenigd Koninkrijk en rond mijn vijftiende vond hij dat ik goed genoeg was om hem te helpen. Ik maakte een verhaal van drie pagina’s dat hij vervolgens in inkt zette en dat werd mijn eerste gepubliceerde werk. Zo ging het verder tot mijn achttiende, toen ik naar de kunstschool trok.”

“Daar gebeurde nog iets bepalends: de bekende tekenaar Bryan Talbot had een tiental jaar eerder op dezelfde academie gezeten en woonde nog in de omgeving. Ik zocht hem op en toonde hem een paar Judge Dredd-samples die ik had gemaakt. Toen ik bij hem thuis was, belde hij terstond naar Pat Mills, de man achter 2000 AD en uitgever van Judge Dredd, om me aan te bevelen, waardoor ik er na verloop van tijd mocht beginnen.”

“En als laatste betekenisvol moment kies ik mijn ontmoeting met Vertigo-oprichtster Karen Berger in 1990. Ze was in Londen op zoek naar nieuw talent. Ik toonde haar een paar samples over Batman en Two-Face, in de zalige onwetendheid dat superhelden wel het laatste waren waar zij in geïnteresseerd was: ze was op dat moment bezig een alternatief volwassenenlabel op te richten! Maar kort daarna mocht ik dankzij haar wel mijn eerste nummer van Hellblazer tekenen en gingen de deuren van de Amerikaanse stripwereld eindelijk voor me open.”

En wat brengt de toekomst? Zit er nog eens een Europees verhaal in de pijplijn?

“Op dit moment niet. Ik heb het veel te druk met mijn werk voor Ed de komende jaren. We gaan sowieso ons exclusiviteitscontract bij Image Comics verlengen. We hebben er ondertussen de luxe om te mogen maken wat we willen, in alle vrijheid, zonder dat we vooraf ook maar iets hoeven te pitchen. Binnenkort zoeken we wel weer de wereld van Criminal op, want we hebben al plannen voor een aantal nieuwe verhalen.”

Lees ook

Interview

Reinhard Kleist

Lees meer

Interview

Joris Vermassen

Lees meer

Interview

Robert Crumb

Lees meer